HET TEXELSE WAPEN
oorwoord van de h[eer IBurgemeester
Van goud beladen met twee
geaffrontreerde leeuwen van
keel, staande op de arm van
een omgekeerd anker.
De uitgever verzocht mij een voorwoord voor dit adresboek te schrijven,
aan welk verzoek ik gaarne voldoe.
Vroeger was het eigenlijke doel van een adresboek in een kort bestek
te verzamelen namen en adressen van de bewoners van een bepaalde
stad, streek of dorp. Het werd dan een dorre geschiedenis, eigenlijk meer
een adressenlijst, te raadplegen in noodzakelijke gevallen, vooral niet meer.
Het kan echter ook anders en dat is thans ook de bedoeling van de
uitgever. Het boek wordt dan zo samengesteld, dat het buiten de gewone
gevallen van louter raadpleging, ook eens gelezen wordt, zij het dan
wellicht in verloren ogenblikken. De min of meer droefgeestige adressen-
rijen van voorheen worden dan prettig afgewisseld door een goed gestelde
advertentie, een photo en hier en daar een pittig stukje andere lectuur,
dat ons het territoir, dat het adresboek wil bestrijken, nader brengt.
Men krijgt dan als het ware een heldere etalageruit, waarachter het
gehele maatschappelijk leven smaakvol is uitgestald. De voorbijganger,
in dit geval de lezer, blijft er even geïnteresseerd bij stilstaan. Men
spreekt wel eens min of meer medelijdend over hen, die zich zo vermeien
kunnen in het lezen van de advertentie-pagina van een courant, vooral
een plaatselijk blad. Dit lijkt mij niet juist. Op zo'n advertentie-pagina
kan men het maatschappelijk leven in zijn rijke verscheidenheid voor
zich zien. Zo is het ook met het goede adresboek, dat de uitgever thans
voor Texel heeft samengesteld. Het is een grote arbeid, ook een be
langrijke geweest. Een aanwinst voor het eiland. De vreemdeling kan
er in velerlei opzicht een aantal gegevens in vinden, die hem behulpzaam
zijn Texel te leren kennen. De Texelaar zelf zal vaak dit boek ter hand
nemen, omdat er zoveel in staat, dat hem belang inboezemt. Zo zullen
b.v. vele Bakkers, Eelmannen en Keysers - ik noem ze nu maar alpha-
betisch - de lange lijsten van naamgenoten napluizen en zeggen, die
Hendrik, deze Jacob of gene Sijbrand moet nog een neef van mij zijn
in de zoveelste graad.
Ik besluit met de wens, dat de goede arbeid, hier verricht, goede vrucht
moge afwerpen. REHORST