DE BANK VAN WISSELINK
In dezen nieuwen vorm bleven de zaken een
zelfde gunstig verloop hebben, het aantal clienten
nam geregeld toe en de omzetten stegen.
De sterke uitbreiding, die het bankwezen in
de oorlogsjaren te zien gaf, was aanleiding tot
een belangrijke verandering, namelijk de overgang
van particuliere zaak in een Naamlooze Ven
nootschap. Deze verandering geschiedde op ver
langen van den Heer Wisselink, die zich geleidelijk
wilde terugtrekken uit de bedrijvige en emotievolle
drukte dier jaren. Hij was bovendien van meening,
dat als Naamlooze Vennootschap de continuteit
in den bedrijfsvorm meer gewaarborgd was en
ook het aansprakelijk kapitaal gemakkelijker in
overeenstemming kon worden gehouden met de
uitbreiding van de zaak. Deze verandering kreeg
haar beslag in 1918.
Den 25sten Maart van dat jaar werd de
oprichtingsacte verleden van de Naamlooze Ven
nootschap
GEVESTIGD TE ALKMAAR
met een statutair kapitaal van f 1.000.000,
Bankgebouw Alkmaar - 1 October 1904.
Tot directeuren werden benoemd de
Heeren W. Stroink en P. Visser, tot
Gedelegeerd Commissaris de Heer D. A.
Wisselink en tot Commissarissen de
Heeren J. J. Th. Blijdenstein en A. E.
Meijer, beiden van de Twentsche Bank te
Amsterdam.
Van het kapitaal werd eerst geplaatst
en volgestort f 500.000. in het laatst
van 1919 werd het verhoogd op f 700.000.-
en begin 1921 op f 1.000.000.zoodat
toen het geheele kapitaal geplaatst en
volgestort was.
De aandeelen werden niet publiek uit
gegeven ze werden genomen door de
direct bij de Bank belanghebbenden, die
geen bezwaar hadden zelf het risico van
hun bedrijf te dragen.
De aandeelen in eigen handen, geeft
ook eenige vrijheid in de dividendbepaling.
Zonder de belangen van derden te
schaden, kan men meer reserveeren en
daardoor de positie der Bank versterken. In
de 6 jaren, dat de zaak als N.V. bestaat, klom
de reserve tot een bedrag van f 300.000.
Daar de Twentsche Bank in 1918 ook financieel belang had bij de
Heldersche Bank te Helder, werd toen besloten ook die zaak over te
dragen aan de Bank van Wisselink, die daartoe een bijkantoor te Helder zou
vestigen. Dit bijkantoor werd na een eerste verblijf aan de Loodsgracht No. 44
overgebracht naar het door de Bank gekochte perceel Kanaalweg 81-82.
Het nieuwe kantoor te Helder werd 26 Januari 1920 in gebruik genomen.
Dit kantoor is modern en geriefelijk ingericht, heeft een zeer zware Lips
safe-deposit en ligt op goeden stand in het centrum der plaats.